Gemeente Amsterdam staat voor een uitdaging in de energietransitie. Zeker in historische binnensteden zoals Amsterdam, waar de diversiteit aan gebouwen, functies en eigendomsstructuren groot is, vraagt de warmtetransitie om maatwerk en slimme samenwerking. Aansluitend op het High-Hanging Fruit onderzoeksprogramma hebben AMS Institute, TU Delft, en Duurzaam Energie Perspectief (DEP) onderzocht hoe integraal modelleren kan bijdragen aan een succesvolle en efficiënte transitie naar duurzame warmteoplossingen. Een casus bij eind-19e-eeuwse woningen rond de Leidsekade in Amsterdam is een sprekend voorbeeld van hoe integraal modelleren kan bijdragen aan de warmtetransitie in een complexe stedelijke omgeving.
Begin 2025 werd duidelijk dat de gemeente Amsterdam haar ambitie om in 2040 aardgasvrij te zijn, moest loslaten. De focus ligt nu op warmtepompen en isolatie, omdat de aanleg van warmtenetten te langzaam verloopt. Vooral in de meerlaagse bestaande bouw in oudere delen van de stad is verduurzaming een uitdaging. In de casus Leidsekade is de kennis en expertise van DEP, AMS Institute en TU Delft samengebracht, om een zorgvuldige afweging te maken tussen individuele en collectieve warmteoplossingen voor een woningblok met meerlaagse bebouwing. Het uitgangspunt was om de impact van diepgaande isolatie op zowel het energieverbruik als de mogelijkheden voor collectieve warmtevoorziening te onderzoeken.

AMS-model aangevuld met DEP kennis
AMS Institute en TU Delft hebben een modelmethode ontwikkeld waarmee honderden verschillende pakketten met isolatiemaatregelen voor elk gebouw in de binnenstad van Amsterdam gesimuleerd kunnen worden. Dit gebeurt met open data en grotendeels met open source software. Zo wordt het unieke karakter van elke buurt en woning behouden in het maken van simulaties. Deze modelmethode is uitgebreid door met een realistisch elektriciteitsverbruik, gegenereerd om data van slimme meters na te bootsen. Ook zijn delen aan het model toegevoegd om de benodigde afgiftetemperatuur van de radiatoren te bepalen, en een warmtepomp te simuleren.
Het AMS-modelprofiel werd vergeleken met de GEO-methodologie (Gebiedsspecifieke Energieoplossingen) die door DEP werd toegepast. De samenwerking gaf de mogelijkheid om zowel de elektra pieken in de analyse van AMS te staven met de kennis van DEP, en de noodzakelijke piekvraag uit de modellen van AMS bleek lager dan waar DEP mee rekent. Het modelleren van dit gedrag wordt nuttig geacht voor toekomstige studies, wanneer simulatiegegevens worden samengevoegd.
Individueel of collectief
In het model zijn verschillende scenario’s doorgerekend, waarbij de individuele warmtepomp is vergeleken met een klein collectief warmtesysteem. De resultaten laten zien dat collectieve oplossingen, mits goed geïsoleerd, leiden tot een lager piekvermogen en een optimaler gebruik van warmtebuffers in het gebied. Dit heeft directe gevolgen voor de benodigde infrastructuur: het warmtenet kan compacter worden aangelegd, de hydraulische drukval in het netwerk blijft binnen de gestelde normen en de impact op het lokale elektriciteitsnet wordt beheersbaar gehouden.
Collectieve warmteoplossingen vragen om het synchroniseren van investeringsbeslissingen in de keten. Vastgoedeigenaren kijken naar onderhoudscyclus, vastgoedwaarde en besparingen. Het isoleren tot schillabel D of B bepaalt de mogelijkheden voor verwarmen met lokale collectieve bronnen. Collectieve bodemenergie en warmte-oplossingen beperken het ruimtegebruik. Een transitie op wijkniveau geeft fundamenteel inzicht in de benodigde uitbreiding van het elektriciteitsnetwerk en de uitfasering van het gasnetwerk.
Integraal modelleren ondersteunt samenwerking
De casus onderstreept het belang van diepgaande isolatie als eerste stap, gevolgd door een gezamenlijke afweging van warmteoplossingen en infrastructuur. Een belangrijk inzicht uit deze casus is dat het integraal modelleren van energie-infrastructuur als onderdeel van de planvorming voor de warmtetransitie niet alleen technische voordelen identificeert, maar vooral ook het handelingsperspectief voor bewoners en eigenaren vergroot. Door samen met gemeente en netbeheerder een routekaart per woonblok op te stellen, ontstaat er een co-creatieproces waarin alle betrokkenen hun ontwerpkeuzes kunnen baseren op concrete, doorgerekende scenario’s. Dit voorkomt dat individuele keuzes leiden tot suboptimale oplossingen en stimuleert een collectieve aanpak die ruimte, kosten en duurzaamheid optimaal combineert. Door gebouwfysica en gebruikersvoorkeuren te combineren, kunnen scenario’s worden gemaakt voor isolatiemaatregelen en verwarmingsinstallaties die optimaal aansluiten op het energiesysteem van de buurt. De casestudie in de negentiende-eeuwse buurt Leidsekade-Nieuwe Passeerdersstraat-Marnixstraat toont aan dat dit haalbaar is wanneer technische kennis van DEP, AMS Institute en TU Delft wordt gecombineerd. Het laat zien dat integraal modelleren informatie concreet kan maken in een historisch en dichtbebouwd stadsdeel als Amsterdam, met beperkte ruimte en complexe eigendomsstructuren. Op die manier kunnen we bijdragen om de warmtetransitie haalbaar en schaalbaar te maken, waarbij samenwerking tussen kritische stakeholders lokaal centraal staan en natuurlijke investeringsmomenten benut kunnen worden.
Lees de uitgebreide position paper.